Biofinity® multifocale contactlenzen

Biofinity® multifocal—gericht op innovatie en comfort. Gezonde, comfortabele multifocale contactlenzen voor helder, superieur zicht van dichtbij, veraf en alles daartussenin2

Als je ouder bent dan 40 jaar en op zoek bent naar maandelijks comfort en helder zicht in een premium multifocale contactlens, probeer dan Biofinity® multifocale contactlenzen voor helder, superieur zicht 2 en ongelooflijk comfort de hele dag door1

De Aquaform® Technology houdt water vast, wat je de hele dag door ongelooflijk comfort geeft1

De Balanced Progressive® Technology levert meerdere correctiezones in elke lens, afgestemd op je persoonlijke voorschrift, zodat je op alle afstanden goed kunt zien2

Helder, superieur zicht van dichtbij, veraf en alles daartussenin2

Door het hoge ademend vermogen kan 100% van de zuurstof je ogen3 bereiken, waardoor ze helder en wit blijven**

Kenmerken die je geweldig zult vinden

Maandelijks vervangingsschema gecombineerd met ongelooflijk comfort1 en helder zicht van dichtbij, veraf en alles daartussenin2

Lenzen blijven vochtig en comfortabel

Natuurlijk bevochtigbaar, dankzij Aquaform® Technology, voor een comfortabele ervaring bij het dragen van lenzen

Weet je niet zeker welke contactlenzen het beste voor je zijn?

Doe deze quiz met vier vragen om te ontdekken welke van onze producten het beste bij je behoeften past.

Vind je lens
Wat is presbyopie?
Multifocale contactlenzen

** Zuurstofrijke overdracht bevordert heldere, witte ogen.  

Referenties:  

1. CooperVision data on file. 2006. Aquaform® Technology uses a matrix of long silicone chains with hydrogen bonds to lock water molecules in the lens for incredible, long-lasting comfort and clarity.

2. CooperVision data on file 2011. Clinical Evaluation of Biofinity multifocal® compared to ACUVUE® Oasys for Presbyopia, AIR OPTIX® for Presbyopia and PureVision® Multi-Focal.

3. Brennan, NA. Beyond Flux: Total Corneal Oxygen Consumption as an Index of Corneal Oxygenation During Contact Lens Wear. Optom Vis Sci. 2005;82(6):467–472